1 | “Als zij goedemorgen zeggen, zeggen wij rot op”

De jeugdbende in De Banne

Redouane

 

Hij is dun en op zijn bovenlip staat een klein snorretje. Redouane woont nog bij zijn moeder, maar hij zegt steeds: “Ik ben geen kleintje meer. Ik luister naar niemand, op straat ben ik mijn eigen man.” Redouane is 18 jaar oud en staat op de Top 1000. Dat zijn twee lijsten: een Top 600 van jongeren die volgens de gemeente Amsterdam crimineel zijn en een Top 400 met bijvoorbeeld hun broertjes en zusjes die misschien ook afglijden als niets gebeurt. 

Redouane is boos omdat hij een gebiedsverbod heeft gekregen van de burgemeester. Dat betekent dat hij een tijdje niet in sommige stukken van zijn woonwijk mag komen.

 
Ik vind de burgemeester een klootzak, eerlijk gezegd. Voor de zomer beloofde hij nog dat hij geen gebiedsverbod zou opleggen, nu doet hij het toch. Dat is onzelfverzekerd en amateuristisch.

Redouane vertelt het met grote armgebaren. “Mensen zeggen dat wij oudjes zouden bedreigen, toch? Waarom zouden we dat doen, die mensen gaan al bijna dood. We hebben zelf ook oma’s. En drugs dealen doen we ook niet. We zijn geen junks, wij zijn soldaten. Wij zijn mannen.”

In zijn buurt proberen jongerenwerkers de kinderen te helpen, maar daar wil Redouane niks van weten. Redouane: “Ik pis op de straatcoaches, ik heb geen respect voor ze. Hoe kan ik hen serieus nemen als ze op fietsen aankomen? Ze hebben het niet gemaakt. Ze doen alsof ze onze vrienden zijn, maar intussen naaien ze ons. Als zij goedemorgen zeggen, zeggen wij rot op.” Volgens Redouane zijn de straatcoaches bang voor hem en zijn vrienden. “Een van die straatcoaches had een grote bek, hij wilde met ons vechten. Maar toen kwamen we met zijn twintigen en toen moest hij rennen.” Vindt hij dat er helemaal niets misgaat, met hem of zijn buurt? “We chillen, hangen, roken jointjes en lachen. Verder zijn we bezig met school en werken. De politie ziet mij als een groepsleider, maar zo zie ik mezelf niet. Totdat we iets fout doen, moeten ze opzouten.”

De wijk

Redouane en zijn uitspraken in het verhaal hierboven zijn echt. Hij woont in Banne Buiksloot, een buurt in Amsterdam-Noord. Banne Buiksloot is een echte Amsterdamse wijk: jong en oud en rijk en arm en wit en zwart wonen door elkaar. Ouderen krijgen verzorging in een bejaardenhuis, de kinderen gaan naar basisschool de Driemaster. Er zijn een sportclub, een bibliotheek, supermarkten, een sigarenzaak, een kapper en buurtwinkeltjes. Flats en huizen wisselen elkaar af. Aan de rand van de wijk is een tehuis voor drugsverslaafden en daklozen. Zij hopen hun leven weer op de rit te krijgen. 

Hoofdstuk_1_Banne-buiksloot KLEUR.jpg

De onrust

Maar in 2016 en 2017 gaat het niet goed in De Banne. Buurtbewoners zijn bang voor een groep jongens, die altijd samen zijn. Op straat scheldt de groep mensen uit en in de supermarkt zijn bejaarden zelfs geslagen. “Kom één-op-één dan,” zeggen de jongens, maar ze zijn altijd met een groep. Sommige buren zijn zo bang dat ze verhuizen. 

Er worden veel inbraken en berovingen gepleegd. Bij het winkeltje dat Indonesisch eten verkoopt, steekt iemand een schroevendraaier tussen de deur, maar de eigenaar kan de inbrekers net op tijd wegjagen. Een bejaarde vrouw krijgt stenen door de ramen. De jongens verkopen ook drugs, waarmee ze behoorlijk wat geld verdienen. 

Als een gezin op een avond thuiskomt, ziet het dat er is ingebroken. Wat het extra eng maakt is dat de inbrekers de fotolijstjes op een rijtje op de bank hebben gezet. Een foto van het oudste kind staat links, die van de jongste rechts. Bij de fotolijstjes ligt een groot mes. De boodschap van de inbrekers is duidelijk: pas maar op. Redouane hoort bij het groepje dat de inbraak heeft gepleegd. 

De officier

Dit gaan we aanpakken, denkt Gerdine. Zij is officier van justitie bij het Openbaar Ministerie in Amsterdam. Als officier van justitie is het haar werk om criminaliteit tegen te gaan. Zij moet misdrijven oplossen en politieonderzoeken leiden. Daarvoor heeft ze Rechten gestudeerd. Soms moet Gerdine naar de rechtbank, voor een zitting. Op zo’n zitting vraagt Gerdine de rechter om straf te geven aan iemand die een misdrijf heeft gepleegd. Gerdine vertelt de rechter dan welk bewijs ze heeft verzameld. 

In de rechtbank draagt ze een zwarte toga, een gewaad met een wit lapje op de borst. Ook de rechters en de advocaten dragen dat. Door die kleding zien ze er allemaal hetzelfde uit en zo benadrukken ze dat het er niet toe doet of ze gelovig zijn of wat hun afkomst is. De wet is namelijk voor iedereen gelijk. Met het zwart willen ze zeggen dat ze niet ijdel zijn. Het wit betekent: neutraal, eerlijk. 

Aanpakken

Zo’n rechtszaak is niet het enige wat een officier van justitie doet. Gerdine geeft leiding aan politieonderzoeken en ze bedenkt manieren om misdrijven te voorkomen. Dat is wat ze in de Banne gaat doen, de wijk van Redouane.

 
Ik vond het heel belangrijk dat we iets tegen de groep gingen doen, want mensen waren erg bang. Dan moet de overheid optreden tegen de mensen die misdrijven plegen.

Gerdine denkt lang na over hoe ze dit moet aanpakken. Het heeft geen zin om één inbraak op te lossen, waardoor één jongen een tijdje in de gevangenis zit, want dan gaat de rest van de groep gewoon door. Ze moet iets anders bedenken. 

Onderzoek

Om te beginnen regelt ze dat een paar jongens een gebiedsverbod krijgen. Dat betekent dat ze een tijdje niet in bepaalde straten van de wijk mogen komen. Gerdine: “Daardoor kon de rust terugkeren. Dat gaf mij en de politie de tijd om goed na te denken over de volgende stap. We wilden de rotte appels van straat halen.”

Eerst moet Gerdine meer informatie verzamelen. Gerdine en de politie onderzoeken de groep maandenlang door de jongens in de gaten te houden. In die fase willen ze nog niet ingrijpen, want dan krijgen de jongens door dat ze worden gevolgd. Maar soms moet het toch. Gerdine: “We hielden een jongen in de gaten. Onder observatie, noemen wij dat. We wilden zien wat hij allemaal uitspookte. Al op de eerste dag kwam hij met een pistool een huis uit lopen. Toen móesten we meteen ingrijpen, want we kunnen natuurlijk niet een jongen met een pistool de straat op laten. Stel je voor dat hij iemand zou neerschieten!”

De groep

Zo komen Gerdine en de politie heel veel over de groep te weten. “We zagen dat het een groep was van 44 jongens. Sommige van hen hadden veel problemen, bijvoorbeeld geestelijke problemen of schulden.” De jongens blowen veel en dragen dure merkkleding, ook al kunnen ze dat niet betalen. Er zijn veel vechtpartijen. Gerdine ontdekt wie de leiders zijn en wie de meelopers. “Tien van hen pleegden echt zware misdrijven, zoals inbraken en mishandelingen.” 

 
Bovenaan de groep stonden drie oudere jongens. Zij bepaalden alles. Als die jongens naar de groep toe liepen, zag je hoe de rest reageerde. Zij waren echt de baas.

Redouane uit het begin van het verhaal is één van die drie jongens die de baas is. Hij verkoopt drugs, samen met een vriend, die Panda wordt genoemd omdat hij een beetje dik is. Andere jongens zijn bang voor ze. Redouane berooft een jongen uit de buurt van zijn iPhone. Daarbij geeft Redouane hem harde klappen. Als het schoudertasje van Redouane bij die beroving scheurt, vindt hij dat het slachtoffer dat moet betalen. Dus slaat hij hem nog een keer in elkaar. Redouane en Panda breken ook samen in bij een vriend met wie ze ruzie hebben. Ze stelen twee tv’s. Als ze ’s avonds in bed liggen, appen Redouane en Panda elkaar: “Ik kan niet slapen, mijn nieuwe tv is zo vet.” “Mijne is ook dik,” stuurt Panda terug.

De ouders

Gerdine verbaast zich erover dat de ouders niet ingrijpen. Waarom vragen die niet aan hun zoon hoe die aan een televisie komt? Ze denkt dat het komt doordat sommige ouders wegkijken voor het gedrag van hun zoons. Soms zijn ze zelfs wel blij met de nieuwe spullen. Wat ook belangrijk is, is dat ouders niet willen dat de buurt weet dat hun zoon criminele dingen doet. Die schande zou te groot zijn.  

Hulp en straf

Gerdine besluit om de allerjongste leden van de groep, vooral meelopers, hulp te geven van jongerenwerkers. Tegelijk regelt Gerdine dat de gemeente de ouders van sommige jongens uit huis zet. Dat kan omdat er veel bewijs is dat de jongens het huis gebruiken om gestolen spullen of drugs op te slaan. De ouders hebben te weinig gedaan om dat te voorkomen en soms hebben ze zelfs meegeholpen. Dat accepteert de gemeente niet, dus moet de familie een nieuw huis zoeken. Dat vinden jongens als Redouane en Panda heel erg, want hun familie heeft nu grote problemen door wat zij hebben gedaan. En iedereen in de buurt weet het!

Hoofdstuk_1_Banne-buiksloot+KLEUR.jpg

De zitting

Gerdine gaat naar de rechtbank, om aan de rechter te vragen om Redouane en Panda straf te geven. Een officier van justitie noemt dat ‘vervolgen.’ Gerdine vervolgt de jongens en een paar vriendjes voor inbraken, drugshandel, berovingen en mishandeling. 

In de rechtbank vertelt Gerdine aan de rechter wat ze allemaal aan bewijs heeft gevonden. Redouane is er ook, samen met zijn advocaat. Iedereen die in Nederland bij een rechter moet komen, heeft recht op een advocaat. Dat is iemand die de wet net zo goed begrijpt als de rechters en de officier van justitie. Daardoor kan de advocaat heel goed advies geven als je bij de rechter moet komen. De advocaat staat altijd helemaal aan de kant van degene die moet worden verdedigd, of je nu schuldig bent of niet. 

Redouane zegt dat van het bewijs niets klopt en hij ontkent drugs te hebben verkocht. Hij geeft wel toe dat hij bij de inbraak was waar de foto’s van de kinderen waren neergezet met een mes ernaast. Redouane zegt dat andere mensen dat hebben gedaan, maar hij wil niet zeggen wie. 

Het vonnis

De rechter vindt het heel erg wat de jongens hebben gedaan, vooral de actie met de fotolijstjes. De rechter: “Ik vind het ziek. Het is heel begrijpelijk dat die mevrouw heel bang is geworden. Als ik dit allemaal lees, denk ik: dit meen je niet.” De rechter denkt twee weken na over wat er nu met Redouane moet gebeuren. Uiteindelijk moet hij bijna twee jaar de cel in. Acht maanden daarvan zijn voorwaardelijk, wat betekent dat Redouane die alleen moet uitzitten als hij na zijn vrijlating weer in de fout gaat. Ook moet hij zich laten behandelen voor zijn gedrag en na zijn gevangenisstraf moet hij in een begeleid wonen-project gaan wonen. 

Het resultaat

De aanpak van Gerdine heeft gewerkt, de groep is uiteengevallen. De leiders van de groep zitten in de gevangenis en hun families wonen niet meer in de buurt. De jongens die met de politie durfden te praten, zijn geholpen en hoeven niet meer bang te zijn. In de buurt is het veel rustiger geworden. Gerdine: “Elke buurt heeft zijn eigen problemen. Soms moet je hard optreden, soms moet je juist helpen. Dit keer heeft onze aanpak gewerkt. Door een dure jas af te pakken of woningen te sluiten, raak je die jongens. Ze schamen zich dood voor hun familie. Hun ouders kunnen niet langer doen alsof er niets aan de hand is.”

 
Hoofdstuk_1_Banne-buiksloot KLEUR.jpg

Om over na te denken 

  • Zou het mij een goed gevoel kunnen geven als mensen bang zijn voor mijn vrienden en mij?

  • Moet ik mijn vrienden laten vallen als die serieuze misdrijven gaan plegen?

  • Wat moet je doen als je bang bent voor je vrienden?